Net voor de Covid-periode is er in de lijst van attestopleidingen een nieuwe opmerkelijke opleiding bijgekomen. Een opleiding van 3 uur die de cursisten voorbereidt om hun
collega-brandweerman in volledige uitrusting te kunnen reanimeren.
Tijdens de opleiding wordt duidelijk gemaakt waarom een brandweerman meer risico heeft op hartproblemen tijdens en ná een zware brandinterventie. De oorzaken en risico’s hiervan worden toegelicht. In het 2-uur praktijkgedeelte wordt de procedure van BWMCPR uitvoerig aangeleerd en worden de cursisten fysiek uitgedaagd aan de hand van verschillende scenario’s.
In de opleiding komen ook 2 nieuwe evacuatiemethoden aan bod om een collega-brandweerman, op een eenvoudige manier, vlot naar buiten te krijgen.
Op de afbeelding hiernaast zie je één van deze evacuatiemethoden in werking.
Gebruik makend van de eigen heupgordel kan men vrij effectief en snel de collega naar buiten sleuren. De handen zijn vrij om deuren te openen of om zelf steun te hebben.
De grootste doodsoorzaak van brandweerlui in actie is niet ‘verbranden’, maar wel een ‘hartinfarct’. Af en toe zien we in de media berichten verschijnen over het onverwacht overlijden van een brandweerman door hartfalen. Velen onder ons maken hierbij niet de connectie dat dit weleens zou kunnen te maken hebben met het risico van het vak.
Verschillende internationale studies bewijzen dit nu ook.
Deze studies tonen aan dat er in het lichaam van de brandweerman fysiologisch zo veel processen opstarten dat hij 10 tot 100 keer meer kans maakt op een acute hartaanval, dit in vergelijking met een niet-dringende taak binnen zijn beroep. Om deze fysiologische processen te bewijzen, werden verschillende brandweermannen aan medische studies onderworpen.
De koploper in het bijhouden van gegevens is de Verenigde Staten. Voor hun officiële cijfers kunnen zij rekenen op twee federale agentschappen die werken onder binnenlandse zaken en veiligheid (Homeland Security):
De U.S. Fire Administration is het leidende federale agentschap voor het verzamelen van brandgegevens, openbare brandeducatie, brandonderzoek en brandweertraining.
Beide instanties houden nauwgezet alle gegevens bij omtrent oorzaken van overlijden bij hun brandweerpersoneel. USFA brengt jaarlijks een uitgebreid rapport uit over het aantal overleden brandweermannen, de oorzaken en omstandigheden van hun overlijden. Ook in deze gegevens zien we dat het grootste deel wordt ingenomen door hartfalen/stress/ overmatige inspanning.
De combinatie van verschillende factoren die optreden tijdens een zware interventie zorgen ervoor dat er zich een pathogeen mechanisme ontwikkelt in het lichaam. Reeds bij het aankleden, treedt een verhoging op van de lichaamstemperatuur en het hartritme. De hoge temperaturen binnenin het interventiepak en de daaropvolgende wijzigingen in het bloed spelen een grote rol. Bloedanalyses bij brandweermannen tonen een toename van de neiging tot klontervorming, een verminderde elasticiteit van de bloedvaten en opkomende schade aan de hartspier. De studies tonen ook aan dat, bij relatief jonge gezonde brandweermannen, er een verhoogd risico is op een
trombose en dit tot zelfs 2,5 uur na de voltooiing van een zware brandbestrijdingsactiviteit. Dit verklaart voor sommige gevallen het plotse optreden van een hartstilstand van brandweermannen een hele tijd na een zware interventie.
In de opleiding wordt uitvoerig aandacht besteed aan deze twee fenomenen omdat zij levensbedreigend kunnen zijn als zij de gelegenheid krijgen tot progressie.
Deze hittestressfenomenen kunnen zich ook ontwikkelen bij trainingen (bv. CFBT-brandsimulatie-containers). Bij een training/simulatie weten de deelnemers dat er veel minder onverwachte gevaren zijn. Voor brandweermannen de reden om fysiek eens wat harder te gaan dan normaal. Dit in combinatie met cardiovasculaire risico’s is een dodelijke mix. Vooral de technieken om een collega-brandweerman actief te gaan koelen komen aan bod. De oorzaken van overlijden bij deze hittefenomenen liggen
vooral aan een foute diagnose, het uitstellen van een behandeling of het toepassen van inefficiënte afkoelingstechnieken. De doelstelling om de kerntemperatuur binnen de 30 minuten onder de 40°C te krijgen is cruciaal. Dit is het “gouden halfuur” voor de behandeling van een hitteberoerte en moet gezien worden als de standaard waaraan de totale lichaamskoeling moet voldoen.
Vrij vertaald: schadelijke opwinding.
In een studie werden gezonde personen voorzien van een holter voor 24u-hart-monitoring. Deze personen ’s nachts abrupt wekken met een alarm, zoals brandweermannen bij wie de bieper/pager afgaat, zorgde voor een repolarisatie van de hartspier waardoor er een negatieve T-top op het EKG te zien was. Een negatieve T-top of T-golf-inversie kan wijzen op een periode van ischemie van de hartspier. Bij brandweermannen manifesteert zich dit duidelijk omdat zij reageren op hun pager met een “fight-or-flight”-reactie. Het plotseling gewekt worden met een alarm geeft 5 tot 7 keer meer kans op het ontstaan van een hartziekte.
Deze doelstellingen staan voorop:
Deze doelstellingen bereiken kan alleen indien er een procedure bestaat en indien de collega’s er goed op getraind zijn. Momenteel zal een bewusteloze brandweerman enkel behandeld worden in chaos en met een ongestructureerde hulpverlening waardoor de overlevingskans van de collega-brandweerman minimaal is. De evacuatie van de collega-brandweerman op zich zorgt reeds voor heel wat tijdverlies.
Deze procedure is ontwikkeld om het tijdverlies door de brandweerman te moeten ontdoen van zijn PBM tot een minimum te beperken en zo zijn overlevingskans te verhogen. De overlevingskans verhoogt ook enkel indien iedereen zijn taak kent binnen de procedure en indien de andere disciplines reeds klaarstaan om de reanimatie over te nemen. Om de procedure vlot te laten lopen moeten we minstens met 4 brandweermannen zijn; rekening houdend dat er misschien al 2 van de collega’s fysiek uitgeput zijn door het slachtoffer naar buiten te moeten sleuren.
Om voorbereid te zijn is er maar één regel: oefenen, oefenen, oefenen!
Brandweerman/verpleegkundige BBT
Zone Vlaams Brabant West (ZVBW)
Robby.schets@zvbw.be